stiekem verdwijnt het pelan pelan gevoel....
Door: elly
26 Januari 2011 | Nederland, Breda
Zie dat ik 14 januari voor het laatst in dit reisdagboek heb geschreven. Inmiddels ben ik vandaag precies 2 weken weer terug in Nederland. En het is dan heel moeilijk om het pelan pelan gevoel toch nog vast te houden. Afgelopen zondag was de 1 ste dag na mijn terugzijn dat ik voor het eerst niet ergens naar toe hoefde. Ik kon lekker thuis bijkomen van alles zonder dat ik wat dan ook voor mezelf moest doen. Graag had ik toen een verslag over mijn reis naar indonesie geschreven maar je moet dan ook maar de inspiratie krijgen...Was er dus niet en dan laat ik het ook los. Vandaag wil ik al wel beginnen om in diverse verslagen mijn reis door Indonesie in de voetsporen van mijn ouders af te sluiten.
Wat ik nog heel graag in dit reisdagboek kwijt wil is:
1.mijn ervaring 2 dagen overnachten in het klooster van Malang waar mijn moeder met haar zussen merendeel van haar jeugd heeft doorgebracht.
en hierbij ook de verhalen die mijn moeder en de zussen van mijn moeder mij vertelden over die tijd en hoe zij als door een wonder ontsnapt zijn aan de dood.
2. het bezoek aan de graven van mijn oma van moeders kant en mijn oma van vaders kant.
3. hoe ik langzaam voelde dat ik letterlijk in de voetsporen van mijn ouders trad toen ik mijn eerste voetstappen zette in de geboorteplaats van mijn beide ouders Poerworedjo. Eerst in de kerk waar mijn moeder samen met haar zussen in de leeftijd van 7 t/m 13 j trouw elke zondag naar de kerk ging en daar de indrukwekkende donkere rijzige meneer ontmoette. Zoals kinderen zo ontwapenend mensen kunnen vragen hoe ze heetten, vroegen de zusjes ook aan deze bijzonder mooie meneer hoe hij heette. Hij speldde zijn naam: H O E D. En de meisjes hadden niet door dat hij zijn naam speldde en vanaf dat moment werd deze meneer steeds als de zusjes hem tegenkwamen in koor gegroet met: dag meneer Haowedee!! aantal jaren later kwamen zij hier pas achter en werd het meneer Hoed. En deze meneer Hoed werd vele jaren later mijn opa Hendrik Hoed! Deze bijzondere man heb ik 9 jaar lang als mijn opa hier in Nederland mogen kennen. Ik kan me heel goed voorstellen hoe indrukwekkend hij destijds voor mijn moeder en haar zussen moet zijn geweest. Op zijn oude dag heeft hij ook bij mij, mijn broers, neven en nichten een onuitwisbare diepe indruk achtergelaten waarbij als je hem zag, je alleen maar vol respect naar hem op kon kijken. Tot zijn laatste dag was onze opa zeer zeker nog steeds een zeer trotse en bijzondere mooie man.
4. wat er door mij heenging toen ik voor het eerst de ouderlijke woning van mijn moeder en haar zussen zag en ik van de huidige bewoners door het huis van mijn opa, oma en gezin mocht lopen. Het valt bijna met geen pen te beschrijven wat er dan door je heen gaat als je zo door het verleden van je moeder mag lopem van meer dan 70 jaar geleden....(in 1939 moesten zij dit huis verlaten ivm dat mijn opa toen stierf.)
5. Ineens bij de begraafplaats van mijn opa Willem Michel Alexander de la Combé te staan....
6. door de Afrikaanse wijk van toen te lopen waar de roots van mijn vader liggen en waar ik al door de jaren heen heel veel over gehoord had.
terwijl ik jullie vertel wat ik in dit reisverslag puntgewijs nog kwijt wil, kan ik het zoals jullie al hebben gelezen het niet laten bij de punten toch wat tipjes van de sluier te laten zien....
Ok, de komende dagen heb ik nog wat te schrijven en zal ik mijn uiterste best doen mijn reisdagboek hiermee langzaam af te gaan sluiten.
Het wonderbaarlijke echt gebeurde verhaal van het klooster in Malang ergens in 1946 met als ooggetuige mijn moeder die naast een heleboel andere verhalen ook dit verhaal aan mij persoonlijk heeft verteld. Voor degenen die hier in geïnteresseerd zijn zal ik nogmaals dit verhaal publiceren. Het heeft zich allemaal afgespeeld in het zelfde klooster waar ik nog geen maand geleden 2 nachten heb mogen slapen. Vandaar dat dit voor mij heel indrukwekkend is geweest.
Hieronder het waargebeurde verhaal. Tot gauw weer, Elly.
Wonderbaarlijke gebeurtenis klooster Urselines rond 1945 in Malang, Indonesië.
Zusjes de la Combé : Roos, Milly, Pauline, Juul, Marie en Jenny ( 19 j, 17j, 15j, 13j,11j, 9j)
Mijn moeder is Paulien de la Combé (elly)
Verhaal verteld door Pauline de la Combe die 15 jaar was toen het volgende verhaal zich afspeelde. Samen met haar zusjes waren zij al vanaf 1939 in het klooster.
“Ik zal zo’n 15 jaar geweest zijn . Mijn vader was zo’n 6 jaar er voor overleden en daar mijn vader mijn moeder geen geld achtergelaten had om voor ons te zorgen, werden mijn zussen en ik overgebracht naar het klooster van de Urselinen in Malang. Kleine achtergrond van mijn vader en moeder. Mijn vader was minimaal 30 jaar ouder dan mijn moeder (zij was ongeveer 16 jaar toen mijn vader met haar samen ging wonen) en hij is nooit officieel gescheiden van zijn 1 ste vrouw. Op het moment dat hij stierf ging zijn pensioen naar zijn 1 ste vrouw, die ook veel later nog veel voor ons betekend heeft. Later hebben de 3 zonen van deze 1 ste vrouw mijn zusjes en mij officieel erkend als kinderen de la Combé en zijn wij door deze halfbroers opgenomen als echte zussen.”
“Nu terug naar het klooster in Malang die vanaf het moment dat wij hier introkken ons nieuwe “thuis” werd. Samen hebben wij daar tot 1948 gewoond, dus grootste deel van onze jeugd hebben wij in het klooster doorgebracht.
Het verhaal hoe moeilijk deze scheiding was, met name voor mijn allerkleinste zusjes Marie en Jenny (waren toen 3 en 5 jaar), maar volgens mij moet het wel het allermoeilijkste zijn geweest voor mijn moeder Moes, kan een ieder zich wel voorstellen. Een ander moment zal ik dit vertellen.
Maar nu de wonderbaarlijke gebeurtenis.
Het was de tijd van de politionele acties. Na jarenlange onderdrukking van het indonesiche volk door de Hollanders kwamen de indonesiërs in opstand. Daar tijdens de koloniale tijd veel gemengde huwelijken/relaties zijn ontstaan tussen indonesiërs en H ollanders (maar ook andere europeanen zoals Duitsers, Fransen, Portugezen) waren er veel halfbloedjes. Mijn moeder was van franse afkomst, maar had de Nederlandse nationaliteit.
Alle halfbloedjes in Indonesië werden indisch genoemd, betekent dat zij indonesich en europees bloed in zich hebben.
Deze indische mensen werden door de Indonesiers gezien als verraders.
Voor de Indonesiërs hadden zij geheuld met de vijand en werden door hen niet als gelijkwaardig gezien maar als landverraders en dus vijanden. Indische mensen stelden niets voor en daarom mocht iedere Indonesiër hen doden.
Door jarenlange onderdrukking, veel vernederingen (denk aan Multatuli, Max Havelaar, Saidja en Adinda) waren de indonesiërs alleen maar vervuld van haat en mocht iedereen die maar enigszins hier mee te maken had vanuit hun overtuiging vermoord worden.
Rond 1945 begon de (guerilla) strijd van alle indonesiers . (Indonesië was net bevrijd van de Japanners en Soekarno was toen de grote man).Dit betekent dat er ondergrondse (guerilla) strijders ’s nachts en ook overdag waar de militairen in de verste verte niet te zien waren, mensen van indische achtergrond ontvoerden en vermoordden.
Deze “strijders” werden ploppers genoemd, moesten het Indonesische volk ophitsen en deinsten nergens voor terug.
Deze achtergrondinformatie vertel ik jullie om het verhaal wat wij, mijn zusjes en ik hebben meegemaakt, zo compleet mogelijk aan jullie te vertellen, zodat jullie begrijpen waarom dingen gebeuren en ook hoe bang wij kinderen door al deze verhalen in die tijd waren. Ook wij, de oudere zussen, waren op de hoogte van al deze dreigingen en wat er op dat moment in Indonesie gaande was.
Dat maakt het verhaal wat ik jullie nu ga vertellen nog ingrijpender.
Het klooster in Malang waar ik met mijn zusjes woonde, was omringd door een grote, ongeveer 4 meter hoge dikke muur met een dikke poort.
Hier kwam niemand zomaar binnen. Alle kinderen en de nonnen sliepen sinds dat de ploppers overal in het land bezig waren, in het ommuurde gedeelte.
Ik liep met paar zusjes van mij en andere meisjes langs de muur toen er opeens een plopper voor ons stond. Een plopper moet je een beetje zien als een soort van piraatachtig persoon, Ook met zo’n (meestal rood)doek om zijn hoofd. Zeer afschrikwekkend!
Je bent dan,10, 12, 15 jaar en weet niet wat je overkomt. Het hart klopte me in mijn keel.
“luister”zij deze man: “Wij gaan jullie klooster in brand steken. Als jullie nu bij de zusters de sleutel van de poort halen en deze open doen, dan kunnen jullie nog ontsnappen en gebeurt jullie niets”.
Wij met z’n allen raakten helemaal in paniek, ook al omdat deze voor ons onbekende man daar ineens zomaar uit het niets voor ons stond. Het was angstaanjagend!
Wat moesten wij doen? Daar wij allen door de nonnen toch keurig waren opgevoed en nooit in dit soort gevallen iets op eigen houtje deden, vonden wij dat wij dit eerlijk aan de nonnen moesten vertellen. Wij renden met z’n allen naar moeder Overste toe en vertelden van deze man en zijn boodschap.
Onze moeder overste was een zeer kordate en dappere vrouw. Was ( zo kwam ze in ieder geval voor voor ons over) nergens bang voor. Zij vond het heel goed dat wij haar dit vertelden en peinste er niet over de poort open te maken.
Op dat moment werden er allerlei brandende projectielen de muren over geschoten en begon net bij de muren diverse branden te ontstaan. Het drong tot ons allen door dat het dreigement letterlijk dodelijke ernst was.
Je wil niet weten wat er toen allemaal door onze hoofden ging. Vooral bij ons en de andere meisjes die wisten wat er gaan de was.
Toen begonnen wij allen moeder overste te smeken toch de poort open te maken omdat wij anders echt levend zouden verbranden.
Maar zij bleef ongelooflijk en bewonderenswaardig kalm. Moeder overste riep eerst alle nonnen bij elkaar.
Daarna kwamen alle kinderen aan de beurt.
“Luister goed lieve kinderen” zei moeder overste: “wij gaan beslist niet de poort open maken, ook al lijkt het er op dat wij straks allemaal verbranden.
Wij gaan met z’n allen naar de kerk, doen daar de deur op slot en gaan met z’n allen bidden. De kerk is het huis van God en als er iets in de wereld is waar je veilig bent, dan is dit wel in het huis van God.”
Het was met zoveel overtuigingskracht gezegd en zo helder en zonder angst dat wij allen haar geloofden en volgden.
De twijfel in ons hart bleef, ook al omdat buiten de branden alleen maar erger werden.
Wie toch, dacht ik kan ons hieruit redden?
Daar ik regelmatig alle bloemen in de kerk mocht verzorgen wist ik alle geheime plekken en hoeken heel goed in de kerk.
Ooit dacht ik dat als er iets zou gebeuren, ik me dan schuil zou houden onder het altaar. Daar was je echt het veiligste en vonden ze je niet zomaar. Het grote beeld van de Heilige Antonius achter in de kerk zou ook een goede schuilplaats kunnen zijn.
Wij kozen voor het beeld en samen met 2 zusjes van mij slopen wij daarnaar toe en verstopten wij ons hierachter.
En het enige op dat moment, buiten dat wij over ons hele lichaam trilden, was bidden.
Zo zaten wij, mijn zusjes en ik helemaal in elkaar verstrengeld bij elkaar achter het beeld van de heilige Antonius, in de veiligheid van de donkerte achter in de kerk.
Onze handen biddend bij elkaar. Hoelang wij zo daar gezeten hebben weet ik niet meer. Wij moeten op een gegeven moment in slaap zijn gevallen en af en toe werd een van ons wakker en viel dan weer in slaap.
Op een gegeven moment hoorden ik en mijn zusjes van ver af allerlei mortieren af gaan. Wij wisten dat er in ieder geval wel heftig gevochten werd rondom de stad Malang. En wisten ook dat de Nederlanders bij ons in de buurt moesten zijn. ...Maar zouden zij ons nog wel kunnen redden...?
Op dat moment schiet er van alles door je hoofd.
Het was inmiddels midden in de nacht en moe van alles vielen wij met z'n allen weer in slaap.
En ineens met het ochtendgloren, het was nog aardig donker, schrokken wij op van een heel hard gebons op de deur van de kapel. Wij waren heel bang en huilden van angst. Wij dachten dat de Indonesiërs ons kwamen vermoorden. Hadden gehoord wat er met andere indische meisjes was gebeurd. Maar ondertussen hoorden wij het geluid van een tank naderbij komen. De nonnen waren zeer slim en begrepen wat dit betekende. Zij wisten niet hoe snel zij de deur moesten openen en ineens zagen wij geen indonesiers binnenkomen, maar Nederlandse met voorop de Molukse militairen (de stoottroepen, later bleken de knillers hier achter aan te komen)! Wij konden onze ogen niet geloven! Met volle getale kwamen de Nederlandse en Molukse militairen binnen. Ze waren met zwarte verf gecamoufleerd, zag er allemaal zeer indrukwekkend uit. Maar voor ons waren zij een geschenk uit de hemel! Wij wisten niet wat ons overkwam en waren uitzinnig van blijdschap! Deze dappere militairen kwamen ons bevrijden en achter hen aan kwamen onze KNIL militairen! Wat er toen allemaal door ons heen ging kun je je bijna niet voorstellen! Het was voor ons een echt wonder! Allen keken wij naar boven en bedankten onze lieve heer dat hij ons bidden had verhoord! Nooit in mijn leven zal ik dit moment meer vergeten.
Later hoorden wij dat wat wij niet wisten, op het moment van de boodschap van de ploppers, het klooster al omringd was door Indonesiërs met bamboeroendjings (scherpgemaakte bamboesperen), klewangs en messen. Aan de achterpoort bleken deze Indonesiërs ons op te wachten en hoopten dat wij in paniek door de boodschap, alsnog de achterpoort van het klooster open zouden maken. Er was afgesproken dat als de kinderen er dan uit zouden komen, zij gruwelijk vermoord zouden worden. Omdat de nonnen in hun ogen heilig waren zouden de nonnen in 1 x vermoord worden. Dit alles hadden de nonnen al vernomen voordat wij de kapel invluchten. Ongelooflijk dat zij dit zo voor zich konden houden, ons niet banger maakten dan dat wij al waren. Voor mij zijn zij voor altijd mijn heldinnen om ons tot het laatste toe zo te beschermen!
Terwijl dit alles gebeurde, had oma Moes(zelf Indonesich dus haar deden ze niets) op afstand vol angst alles gevolgd, had inmiddels alle geruchten dat alle kinderen vermoord zouden worden, ook gehoord. Zij had de dag ervoor nog geprobeerd de nonnen zover te krijgen dat haar kinderen voor 1 nacht bij haar mochten slapen. Maar de nonnen voorzagen al dat wij anders zeer zeker vermoord zouden worden.
Toen Oma Moes hoorde dat wij gered werden, heeft zij nog vele dagen op haar knieen gebeden om God te bedanken!
En ik zal het moment nooit meer vergeten dat de Nederlandse militairen binnen kwamen lopen waarbij ook de Molukse militairen (liepen voor in de linies, zij gaven hun leven voor onze koningin)! het was het meest geweldige moment van mijn leven! Tot en met de dag van vandaag ben ik de nonnen en onze lieve heer nog steeds vanuit de grond van mijn hart dankbaar voor deze wonderbaarlijke gebeurtenis wat mij en mijn zussen is overkomen.
Voor mij is er toen een wonder verricht en zal ik voor altijd in god geloven!”
Pauline de la Combe, 2001.
-
26 Januari 2011 - 22:38
Suzanne:
Lieve Elly,
Fijn dat je weer de rust hebt gevonden en je reisverslag gaat vervolgen.
Dagelijks keek ik wel even op deze site. Je schrijft zo mooi alsof ik er zelf bij ben.
Toen mijn moeder Marie mij het verhaal over het klooster vertelde was ik nog heel jong, er was veel weggezakt. Met het aangrijpende verslag van jouw moeder komt er weer veel naar boven.
El, bedankt tot nu toe en veel liefs van Suzanne
-
27 Januari 2011 - 11:45
Nancy:
Ja ook ik ken dit verhaal van mijn moeder. Wat hebben zij op die leeftijd al veel meegemaakt. Vader overleden, weg van moeder moesje in klooster op die jonge leeftijd. Bedenk maar eens hoe dat zou zijn. Dan het verhaal van de ploppers. Zoveel angsten, dat moet je toch wel je hele leven bij je dragen. Fijn dat je de dingen die je wou doen gedaan hebt Elly en ook dat je onze tantes en familie ontmoet hebt in Indonesie.
Liefs Nancy
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley